Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de [33]sikkel zal zijn van twintig [34]gera; twintig sikkelen, vijf en twintig sikkelen, en vijftien sikkelen, zal ulieden een [35]pond zijn. 33. Zie Gen.23:15, en Gen.24:22. 34. Zie Lev.27:25. Het is bij ons zoveel [gelijk het sommigen bekwamelijk op onze munt gepast hebben] als een halve braspenning, van welke twintig een oordje rijksdaalders maken, zoveel als een algemene of burgerlijke sikkel bedroeg, van welken hier gesproken wordt. 35. Hebreeuws, maneh, dat is mina. Zie 1 Kon.10:17; 2 Kron.9:16; Ezra 2:69, met de aantekening. De zin is, dat zestig sikkels een pond of mina van goud of zilver zouden maken. Dit wordt gehouden, bij sommigen, voor een nieuwe ordinantie, dewijl de oude mina maar vijftig sikkelen van het heiligdom en honderd algemene hield; maar hier staat van zestig sikkelen, hetwelk zoveel meer zou moeten zijn in het heilige en burgerlijke. Eenigen menen dat er zodanige drie verscheidene soorten van munt zouden geweest zijn, die tezamen een pond of mijne zou maken. God wil zeggen dat de gerechtigheid in alles strikt en op het nauwste zal worden onderhouden.